Coronacrisis meegenomen in wetsvoorstel CO2-heffing industrie

Het kabinet houdt rekening met de coronacrisis bij de invoering van CO2-heffing voor de industrie. Dat blijkt uit een concept-wetsvoorstel dat aan de markt is voorgelegd.

De CO2-heffing moet ervoor zorgen dat bedrijven (verder) verduurzamen. De heffing komt bovenop de betaling aan het Europese emissiehandelssysteem (ETS). Maar de Nederlandse CO2-heffing sluit nauw op elkaar ETS aan. Wordt het ETS strenger, dan wordt de nationale heffing automatisch minder streng.

Werking CO2-heffing

De heffing moet helpen om de reductiedoelstelling voor de industrie uit het Klimaatakkoord te halen. In 2030 moeten bedrijven 14,3 megaton minder uitstoten.

De heffing werkt zo dat het uitstoten van CO2 duurder wordt dan het reduceren van CO2. De heffing wordt geheven over de teveel uitgestoten CO2. Wat het tarief is, is nog onbekend. Dat bepaalt het kabinet later dit jaar. Bedrijven krijgen een bepaalde hoeveelheid vrijgestelde uitstoot, ook wel dispensatierechten genoemd. Hoeveel uitstoot is vrijgesteld van de heffing neemt per jaar af.

Coronacrisis

De industrie krijgt de tijd om investeringen te doen waarmee ze de CO2-uitstoot kan verminderen. Daarom wordt in 2021 een grotere hoeveelheid dispensatierechten toegekend en richting 2030 steeds minder. Wegens de coronacrisis krijgen bedrijven bovendien in de eerste jaren relatief meer dispensatierechten dan nodig is. Dit betekent in de eerste jaren nog geen lastenverzwaring voor het bedrijfsleven.

De heffing wordt vervolgens ieder jaar strenger zodat het doel in 2030 wordt gehaald. Naar verwachting heeft de industrie als geheel in 2024 minder dispensatierechten dan belaste uitstoot. De heffing houdt rekening met de investeringscyclus van bedrijven. Bedrijven kunnen een overschot aan dispensatierechten (dat zij realiseren na een investering) verrekenen met een tekort aan dispensatierechten in het verleden, maar niet naar de toekomst. Bedrijven kunnen zo eerder betaalde heffing terugontvangen, maar de rechten niet opsparen.

Doelgroep

De CO2-heffing geldt voor bedrijven met een broeikasgasinstallatie, afvalverbrandingsinstallatie of lachgasinstallatie. Bedrijven die meer dan 75 procent van de uitstoot aan stadsverwarming leveren, hoeven over de uitstoot die toe te rekenen is aan stadsverwarming geen heffing te betalen. Ook emissies die gerelateerd zijn aan het opwekken van elektriciteit tellen niet mee, daarvoor geldt een andere CO2-minimumprijs.

Tot en met 29 mei kan de markt nog reageren op het concept-wetsvoorstel. Het definitieve wetsvoorstel dient het kabinet met Prinsjesdag in. De CO2-heffing wordt dan vervolgens in 2021 ingevoerd.

Delen:
Author