Een groep van elf gasinfrastructuurbedrijven uit negen EU-lidstaten heeft vrijdag een plan voor een Europese waterstofbackbone gepresenteerd. Uit nieuw onderzoek blijkt dat bestaande gasinfrastructuur tegen een betaalbare prijs kan worden aangepast voor het vervoer van waterstof.
De waterstofinfrastructuur moet Nederland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, België, Tsjechië, Denemarken, Zweden en Zwitserland met elkaar verbinden. De gasinfrastructuurbedrijven voorzien vanaf medio 2020 een geleidelijke ontwikkeling van een leidingnetwerk. In 2030 bereikt dat een totale omvang van 6.800 kilometer en verbindt het ‘hydrogen valleys’ met elkaar. In 2040 moet er een waterstofnetwerk van 23.000 kilometer liggen, dat voor 75 procent bestaat uit omgebouwde aardgasleidingen en 25 procent nieuwe leidingen.
Waterstof en (bio)methaan
Uiteindelijk ontstaan er twee parallelle gastransportnetwerken. Eén speciaal voor waterstof en één voor (bio)methaan. Het waterstofnetwerk kan worden gebruikt voor energiezuinig en grootschalig waterstofvervoer over grotere afstanden, waarbij ook rekening wordt gehouden met de import van waterstof.
Kosten
De kosten voor de realisatie van dit netwerk worden geschat op 27 tot 64 miljard euro. De bedrijven noemen dat ‘een relatief beperkt bedrag in de totale context van de Europese energietransitie’. De ‘levelised costs’ komen naar schatting uit op 0,09 tot 0,17 euro per kilogram waterstof per 1.000 kilometer. Hierdoor kan waterstof volgens de elf bedrijven rendabel over grote afstanden binnen Europa worden vervoerd. De relatief grote marge in de schattingen komt vooral door onzekerheden in (locatieafhankelijke) compressorkosten.
Gasunie behoort tot de elf bedrijven die het plan hebben bedacht. In Nederland heeft het bedrijf plannen om een landelijke waterstofbackbone te realiseren.