Mark Gerards (39 jaar) is sinds vorig jaar plantmanager van een van de krakers van Sabic in Geleen. Een kraker waarvan het de vraag is of hij over tien jaar nog op de huidige manier opereert. De kraker is al vijftig jaar oud en niet energetisch gebouwd. Dat brengt steeds hogere kosten met zich mee. Sabic heeft plannen om de kraker te elektrificeren zodat hij toch nog decennia mee kan. ‘Zo proberen wij de zorgen over de toekomst om te draaien naar een kans om een hele mooie plant overeind te houden. Sterker nog, om een voorbeeld voor andere fabrieken te zijn.’
De toekomst van de Olefins-3-plant van Sabic in Geleen wordt onderzocht. De plant bestaat uit een naftakraker, een benzeen-, butadieen en MTBE-fabriek. De kraker is oud en energetisch niet het meest zuinig. Plantmanager Mark Gerards: ‘Er zijn wel wat optimalisaties geweest, maar nooit echt een grote klapper. De verwachting is dat CO2-prijzen en de prijzen voor stoom, gas, water en elektra hoger worden waardoor wij steeds meer kosten krijgen. Op termijn zijn we zoveel kosten kwijt aan het runnen van de plant, dat we dat niet meer goedgemaakt krijgen met de verkoop van producten.’
Hart van de fabriek
En daar zegt hij nogal wat. Olefins-3 vormt samen met Olefins-4 (ook een kraker) het hart van de Sabic-fabrieken. Zij zitten vooraan in het proces, de andere fabrieken hebben de etheen en propeen nodig die zij maken. Bij Olefins-4 speelt de discussie over de toekomst overigens nog niet. Die is op een andere manier gebouwd en heeft wel een aantal grote upgrades gehad om de energie-efficiëntie te verhogen. ‘Olefins-4 krijgt ook te maken met de stijging van energiekosten en het effect daarvan op het huishoudboekje, maar beduidend later dan Olefins-3. Dan kan je iets geruster zijn over de middellange termijn.’
Gerards is blij dat de discussie over de toekomst van de plant vorig jaar is gestart. ‘Als je doet alsof je de eeuwigheid hebt, loop je achter de feiten aan.’ Sabic bekijkt nu allerlei mogelijkheden om op korte termijn de kosten beheersbaar te houden en om door te gaan in de toekomst. ‘Voor investeringen wordt gekeken wat echt nodig is. Veiligheidsprojecten gaan altijd door. Maar over projecten die de productiecapaciteit moeten vergroten, kan je discussiëren. De voornaamste zet die wij willen nemen, is om te proberen van het gas af te gaan.’
Elektrificeren
Vanuit verschillende consortia waar Sabic onderdeel van is, onderzoekt ze de mogelijkheden om het kraakproces te elektrificeren. De verwachting is dat deze onderzoeken midden dit decennium tot een volwassen technologie leiden, die in de praktijk kan worden getest en toegepast. Om dat succesvol te kunnen realiseren, moet de site aan belangrijke randvoorwaarden voldoen. ‘Denk aan vragen zoals: Waar haal je energie vandaan? Hoe haal je die betrouwbaar op locatie? En wat is de investering?’
tekst gaat verder onder de afbeelding

Mark Gerards (Sabic): ‘Als je doet alsof je de eeuwigheid hebt, loop je achter de feiten aan.’
Gerards heeft er vertrouwen in dat het moet lukken. ‘We denken niet aan iets te beginnen wat niet zou kunnen. Maar we weten dat dit veel discussies oplevert en een enorme inspanning vraagt van medewerkers.’ Naar verwachting doet de CEO van Sabic op korte termijn een officiële aankondiging over de toekomst van de kraker.
Medewerkers
Olefins-3 biedt direct werk aan 170 mensen en indirect aan een veelvoud daarvan. Voor hen is het vervelend om te horen dat hun plant er over tien jaar misschien niet meer in de huidige opzet is. ‘Toch is dit de juiste discussie’, zegt Gerards. ‘We moeten er eerlijk over zijn. Het heeft wel op alle fronten zijn weerslag op de bezetting. Mensen maken zich zorgen over de toekomst.’
De onzekere toekomst van de plant, maakt het bijvoorbeeld lastig om nieuwe operators te vinden. ‘Als operator volg je een leertraject van een aantal jaar. Daarmee wordt deze een specialist in de fabriek. Een operator wordt zo kennisintensief opgeleid dat het lastig is om ergens anders aan de bak te komen zonder weer een heel leertraject te starten. Als operator heb je een grote baanzekerheid, maar je moet niet onderschatten wat het met iemand doet om bij een andere fabriek weer onderaan de ladder te beginnen. Het is daarom terecht dat nieuwe operators zich afvragen waarom ze opgeleid zouden willen worden in een fabriek waarvan ze weten dat er discussie is over de toekomst.’
Spagaat
De kunst voor Gerards is om de zorgen te vertalen naar een toekomst. De plant heeft immers medewerkers nodig om de plannen uit te werken. ‘Mijn zorg is dat de motivatie minder wordt en dat mensen om zich heen gaan kijken. Er is een enorme vraag naar operators. Je merkt dat het de jonge generatie wel aanspreekt dat wij grondstoffen voor duurzame plastics maken. Maar uiteindelijk heeft iedereen een huis en misschien een gezin. Daar zie je de spagaat ontstaan. Het voelt goed om in een bedrijf te werken dat bezig is met verduurzaming en een antwoord heeft op de marktvraag naar duurzame plastics. Maar uiteindelijk gaat het er aan het eind van de maand ook over dat je loon op je rekening krijgt.’
Er wordt daarom ook veel gepraat met medewerkers over de situatie. De sfeer is volgens de plantmanager goed. ‘Maar het is wel een dun lijntje. Er is een mooi toekomstperspectief door elektrificatie en optimalisatie, maar er is ook onzekerheid over de besluitvorming en timing van implementatie. Onze operators projecteren deze onzekerheid ook op zichzelf. Daarom blijven we intensief in gesprek met onze medewerkers. We moeten daarom heel goed blijven uitleggen waarom we ergens wel geld aan uitgeven en waarom we ergens geen geld aan uitgeven.’
Tussenfase
Gerards gebruikt bij zijn uitleg vaak voorbeelden waarvan hij hoopt dat die mensen aanspreken. Zo maakt hij de vergelijking met elektrische- en dieselauto’s. ‘Om nu nog een dieselauto te kopen, moet je wel een goede reden hebben. Bijvoorbeeld dat je hele lange afstanden rijdt. Maar een elektrische auto kopen veel mensen ook nog niet terwijl dat wel de toekomst is. Dat komt misschien omdat het nog te duur is of omdat je je afvraagt of je dan nog wel naar Zuid-Frankrijk kunt rijden. Je zit een beetje in een tussenfase op dat gebied. En daar zitten we met onze kraker ook in. We weten dat het anders moet en dat het anders kan, maar er zijn aspecten waardoor nog niet iedereen om is. Met die parallellen probeer ik uit te leggen hoe je de situatie moet zien. Dat is niet om de onzekerheid weg te praten. Maar wel om zo eerlijk mogelijk de context neer te zetten en om te voorkomen dat we onszelf tekort doen. We zijn nog steeds winstgevend, hebben een hele mooie plant en veel kennis en kunde.’
Vertrouwen
De reacties zijn vooralsnog positief. Maar Gerards denkt dat er nog veel hobbels zijn te nemen totdat ze bij elektrificatie aankomen. Bij een aantal daarvan verwacht hij dat de bezetting een tik krijgt. En de bezetting heeft het vanuit meerdere opzichten al zwaar. In 2016 is er een ernstig ongeval geweest. ‘Dat ongeval is een open wond en komt altijd terug. Het heeft nog steeds impact op de bezetting omdat het zorgde voor een groot verloop. Er zijn nog altijd medewerkers die ermee worstelen. Daarbij komt nu ook nog eens de onzekerheid over de toekomst.’
tekst gaat verder onder de afbeelding

Mark Gerards (Sabic): ‘Laten wij maar de proeftuin zijn voor anderen.’
Toch is de sfeer volgens de plantmanager goed. ‘Dat krijg ik niet alleen zelf terug, maar dat blijkt ook uit onderzoeken die we door derden laten doen. We hebben open communicatie met elkaar, medewerkers gaan ervoor, helpen elkaar en willen verbeteren. Ik vind het mooi om daarbij betrokken te zijn. Ik heb er ook vertrouwen in dat het goed komt met onze site. We produceren niet iets waar mensen uiteindelijk hun handen vanaf gaan trekken, zoals dieselmotoren.’
Proeftuin
De hamvraag is natuurlijk of het hoofdkantoor van Sabic de investering in elektrificatie op grote schaal wil doen. Gerards ziet de investering zelf ook als een kans om een voorbeeld voor anderen te zijn. ‘Alle naftakrakers zitten in dezelfde boot. Wij zijn een van de eersten in het rijtje waar discussie over is. Er zijn zat naftakrakers die energetisch een stuk gunstiger zijn. Uiteindelijk krijgen zij ook met deze materie te maken. Laten wij nu maar de eerste zijn, dat geeft ook voordelen. Laten wij maar de proeftuin zijn voor anderen.’