[vc_row][vc_column][vc_column_text]

Terwijl de Europese procesindustrie het moeilijk heeft, investeert het Finse Neste momenteel meer dan 2,5 miljard euro in innovatieve projecten in de Rotterdamse haven. Gestuwd door een groeiende Europese markt voor biobrandstoffen. Volgens Bart Leenders van Neste ligt daar ook een sleutel voor een toekomstbestendige chemische industrie. ‘Verplicht voor plastics het bijmengen van circulaire en biogebaseerde grondstoffen, dan creëer je ook op dat vlak een markt voor duurzamere alternatieven.’

Wim Raaijen

 

De cultuur van het Finse Neste lijkt prima te passen bij de Rotterdamse mentaliteit. Geen woorden maar daden. ‘We zijn meer van het doen, dan van het praten’, stelt Bart Leenders, executive vice president Technology and Projects bij het concern. Zonder het te veel te tamboereren, investeert het bedrijf in Rotterdam in een periode van vijf à zes jaar meer dan 2,5 miljard euro in verschillende innovatieve installaties. Waaronder de bouw van een nieuwe bioraffinaderij naast de bestaande fabrieken op de Maasvlakte. De nieuwe raffinaderij moet in 2026 in gebruik worden genomen.
Twee jaar geleden nam het hoofdkantoor de definitieve investeringsbeslissing voor deze investering van bijna twee miljard euro. En het koos voor de Rotterdamse haven en niet voor het Finse Porvoo, omdat een afweging van de kosten significant in het voordeel van Rotterdam uitviel. Doorslaggevend waren de lagere investeringskosten. Verder speelde de goede beschikbaarheid van waterstof met een lage CO2-voetafdruk mee, net als de bereikbaarheid en nabijheid van nieuwe markten.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_column_text]

2,7 miljoen ton per jaar

Toch was het allesbehalve een gemakkelijke beslissing. Leenders: ‘De Nederlandse stikstofdebatten sijpelden ook door bij ons hoofdkantoor.’ Die zetten de Rotterdamse kans op een tweede raffinaderij stevig onder druk. ‘Rotterdam leek zelfs even geen optie meer. We moesten heel goed uitleggen wat wel mogelijk was en gelukkig hebben we hiervoor ook verschillende Nederlandse ministeries kunnen mobiliseren. Die hebben echt met lef gehandeld, door bijvoorbeeld een bijmengverplichting voor vliegtuigbrandstoffen te implementeren en het CO2-opslagproject Porthos mogelijk te maken. Bij ons hoofdkantoor viel dat goed. Natuurlijk moeten plannen goed overwogen worden en een paar keer heen en weer, maar uiteindelijk moet er een keuze worden gemaakt. Dan kunnen de handen uit de mouwen.’
Ook is Leenders zeer te spreken over de ambities van enkele vliegmaatschappijen. Zo sloot Neste eind 2022 een overeenkomst met Air France-KLM voor de levering van meer dan een miljoen ton duurzame vliegtuigbrandstof. Het bedrijf levert de biokerosine over een periode van acht jaar, met ingang van 2023. Daarmee gaat de vliegmaatschappij verder dan de wettelijke verplichting om zes procent biokerosine bij te mengen. Leenders: ‘Dus ze hoeven niet zo ver te gaan, maar doen het wel. Dat is heel belangrijk voor het creëren van een nieuwe markt. Biokerosine is zeker niet goedkoper dan de bestaande fossiele variant.’
De nieuwe fabriek voor hernieuwbare brandstoffen wordt gebouwd op de Maasvlakte in Rotterdam. Het bedrijf heeft daar al een raffinaderij voor hernieuwbare diesel, waarover Leenders tussen 2010 en 2015 als directeur de scepter zwaaide. Hij kwam in 2010 over van chemiebedrijf Huntsman toen de bouw van de raffinaderij net was begonnen, net als de werving van het personeel. Voor Rotterdamse begrippen is de bestaande fabriek nog relatief nieuw en met een huidige capaciteit van 1,4 miljoen ton op dit moment de grootste bioraffinaderij in Europa. Met de nieuwe productie-eenheid komt er nog eens 1,3 miljoen ton per jaar bij. De totale capaciteit voor hernieuwbare producten in Rotterdam komt dan op 2,7 miljoen ton per jaar, waarvan 1,2 miljoen ton duurzame vliegtuigbrandstof.[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_row_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”2/3″][vc_column_text]Bart Leenders:

‘Als je goed betaalt, zijn de mensen er wel. En dan kun je ook eisen stellen aan de kwaliteit van de mensen. Dat is de basis.’

[/vc_column_text][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][/vc_row_inner][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457084948873{padding-top: 27px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Solid oxide elektrolyzer

Tegelijkertijd met de bouw van de nieuwe raffinaderij lopen op de Maasvlakte-site ook nog andere projecten. Al eerder, in 2021, begonnen de werkzaamheden voor aanpassing van de bestaande raffinaderij. Die maakt vanaf dit jaar de productie van maximaal 500 kiloton duurzame vliegtuigbrandstof per jaar mogelijk. Het gaat om een investering van ongeveer 240 miljoen euro. Een nieuw fornuis zal het gebruik van brandstofgassen die tijdens het proces worden geproduceerd, maximaliseren. Daardoor verminderen de broeikasgasemissies van de hele productielocatie met zeven procent.
Ook installeert Neste een hoge-temperatuur elektrolyzer voor de productie van groene waterstof. Twaalf elektrolyse-modules hebben samen een capaciteit van 2,6 megawatt. Dat is de grootste capaciteit voor een hoge-temperatuur elektrolysesysteem in een industriële omgeving.
Het gaat om een relatief nieuw type elektrolyzer, de zogenaamde solid oxide. De temperatuur kan in deze elektrolyzer oplopen tot 850 graden Celsius. Daarbij maakt het systeem gebruik van industriële restwarmte, waarbij stoom wordt omgezet in waterstof. Leenders: ‘Door hoge-temperatuur stoom te gebruiken, is beduidend minder elektriciteit nodig, waardoor we de waterstof tegen lagere kosten kunnen produceren.’ Een belangrijke ontwikkeling, omdat elektrolyse van water in minder zonovergoten landen relatief duur is, doordat duurzame stroom er kostbaarder is.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085618456{padding-top: 10px !important;padding-bottom: 5px !important;}”][vc_column width=”1/4″][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”185620″ img_size=”medium”][/vc_column][vc_column width=”1/4″][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Waterzuivering

Ook op het gebied van waterzuivering loopt er een grote investering van 200 miljoen euro. ‘We breiden de bestaande waterzuivering uit. Onze grondstoffen zijn afval- en reststromen. Daar zit veel water in en we moeten de verontreinigingen die ook in de grondstoffen meekomen eruit halen zodat we schoon water kunnen lozen. Sowieso moeten we onze afvalwaterzuivering uitbreiden vanwege de groeiende capaciteit.’ De bouw van een nieuwe waterzuiveringsinstallatie is bovendien noodzakelijk om te voldoen aan regelgeving, vooral als het gaat om de stikstofconcentratie in het effluent van het afvalwater. De nieuwe installatie is gereed voor toekomstige ontwikkelingen en wordt dicht bij de bestaande raffinaderij gebouwd. Naar verwachting wordt de nieuwe waterzuiveringsinstallatie in de tweede helft van dit jaar in gebruik genomen.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][vc_column_text][/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Bart Leenders:

‘Door een markt in een markt te creëren, versterk je ook de strategische autonomie van Europa.’

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085587568{padding-top: 36px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Reststromen

En dan nam Neste eind 2020 ook nog eens de Rotterdamse raffinaderij van Bunge Loders Croklaan over. De raffinaderij staat naast die van Neste en bestaat uit een voorbehandelingsinstallatie, een tankpark, aanlegsteigers en een pijpleidingverbinding naar het terrein van Neste. Met de overname van de raffinaderij wil Neste de voorbehandelingscapaciteit voor hernieuwbare grondstoffen in Rotterdam sneller opschalen en een steeds complexere afval- en reststoffenstroom kunnen verwerken. Leenders: ‘We bouwen de Bunge-fabriek daarom om van plantaardige oliën als grondstof naar afval- en reststromen.’ De voltooiing van deze ombouw wordt volgend jaar verwacht.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Mensen

Leenders is tevreden over hoe de werkzaamheden tot nu toe verlopen. ‘Allereerst op het gebied van veiligheid. Daar gaat heel veel aandacht naartoe. Ook loopt alles op schema en dat is tegenwoordig niet eenvoudig.’ Hoge kosten voor materiaal en personeel en bovendien krapte op de arbeidsmarkt, zetten investeringsprojecten stevig onder druk. ‘We merken dat we er vooral zelf meer werk aan hebben. Maar als je goed betaalt, zijn de mensen er wel. En dan kun je ook eisen stellen aan de kwaliteit van de mensen. Dat is de basis. Beschikbaarheid van goede mensen is de belangrijkste factor.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Nieuw ecosysteem

Voor het succes van de strategie van Neste is groei van de Europese markt voor duurzame brandstoffen heel belangrijk. Leenders: ‘Op twee terreinen heeft Europa grote uitdagingen. Op het gebied van klimaat en op dat van geopolitiek. Natuurlijk zullen er global supply chains blijven bestaan, maar Europa moet ook op zichzelf kunnen staan. Tijdens de coronaperiode werden we al met de neus op de feiten gedrukt. Dat werd door de Oekraïne-crisis en de stijgende energieprijzen alleen maar versterkt. We moeten echt onze strategische assets koesteren en verduurzamen. Daar is veel lef voor nodig. En we moeten denken in oplossingen in plaats van problemen.’
Er valt volgens Leenders veel te leren van het ontstaan van een markt voor biobrandstoffen. ‘We hebben in het begin veel partijen moeten overtuigen, maar nu zien ook milieuorganisaties ons onderdeel van de oplossing. De verplichte bijmenging van biobrandstoffen is goed voor het klimaat want het gebruik van onze biodiesel realiseert negentig procent minder CO2-uitstoot in vergelijking met fossiele diesel. Door een markt in een markt te creëren, versterk je ook de strategische autonomie van Europa. Dat is een goed voorbeeld voor andere sectoren, bijvoorbeeld de chemische industrie.’
Elke sector moet oplossingen zoeken, stelt Leenders. ‘Verplicht op Europees niveau bijvoorbeeld het bijmengen van circulaire en biogebaseerde grondstoffen voor plastics. Dat creëert ook op dat vlak een markt voor duurzamere oplossingen. Op die manier kunnen bedrijven investeren en creëer je een nieuw ecosysteem, waarbij niet alleen wordt gekeken naar wat vandaag de goedkoopste route is met het risico dat de verduurzaming stilstaat. Gelukkig is Europa op dat vlak in gesprek met de industrie en roepen Nederland, Ierland, Tsjechië en Frankrijk de Europese Commissie op om met een European Sustainable Carbon Policy Package te komen. Vooralsnog lijkt dat de beste manier om het voor elkaar te krijgen.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Dit artikel is gepubliceerd in Petrochem 2024-02 (24/4/2024)[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]