[vc_row][vc_column][vc_column_text]

Die complexe interactie tussen mensen wordt ook wel aangeduid als cultuur en die kan zowel goed als slecht uitpakken voor de veiligheid. De veiligheidscultuur op een site, plant of afdeling is namelijk heel bepalend voor het risicobewustzijn van medewerkers, toeleveranciers en ingehuurde krachten. Het probleem is dat abstracte begrippen als cultuur lastig inzichtelijk, laat staan meetbaar zijn te maken. Toch is dat wat een aantal bedrijven en toezichthouders nu hebben gedaan.

[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_column_text]De reis naar een ongevallenvrije fabriek zal nooit ten einde zijn, maar de weg heeft wel een duidelijk vertrekpunt en tussenstops. Bedrijven die al ver op weg zijn, zullen merken dat het steeds lastiger wordt ook de laatste stappen te nemen. Die laatste stappen hebben vooral te maken met de bijdrage van de mens. Want waar fysieke veiligheid, veiligheidsbarrières en persoonlijke beschermingsmiddelen de mens moet beschermen tegen gevaren van buitenaf, vormt hij of zij vaak zelf het grootste gevaar. Daarom besteedde de procesindustrie de laatste jaren steeds meer aandacht voor de psychologische kant van veiligheid. Want mensen interpreteren regels en procedures niet alleen anders per individu: ze worden ook weer beïnvloed door hun omgeving.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Veiligheidsindicatoren

Arjan van Dijk is programmadirecteur van Safety Delta Nederland. Het samenwerkingsverband tussen de procesindustrie, overheid en wetenschap borgt duurzame veiligheid. ‘De industrie maakte de afgelopen jaren sprongen in het terugdringen van incidenten’, zegt Van Dijk. ‘Door gezamenlijk naar proces-, omgevings- en arbeidsveiligheid te kijken, begrijpt de procesindustrie wat ze moet implementeren voor een betrouwbaar veiligheidssysteem. Tegelijkertijd beseft men zich heel goed hoe complex deze industrietak is. Je hebt namelijk niet alleen te maken met eigen processen, procedures en medewerkers, maar ook invloeden van buitenaf. Veel van de risico’s kan je ondervangen via een raamwerk van regels die fouten moeten voorkomen. Toch zit daar weer een grens aan wat mensen nog kunnen verwerken en toepassen. De laatste tijd ontstaat dan ook steeds meer het besef dat het beter is om mensen zelf te laten nadenken over de gevolgen van hun keuzes.
Om de grootste risico’s te beheersen blijven bedrijven uiteraard hameren op de navolging van regels. Maar er is veel meer te winnen door mensen zelf verantwoordelijk te maken voor hun veiligheid en dat van hun collega’s. In hoeverre mensen dat kunnen, willen en durven heeft veel te maken met de veiligheidscultuur binnen de hekken, maar ook daarbuiten.’
Enige probleem is dat een begrip als cultuur moeilijk is te meten of te sturen. Toch zien veel toezichthouders dat bedrijven die ze bezoeken en waar ze ‘een goed gevoel’ bij krijgen vaak ook hoog scoren in de veiligheidsaudit. Of andersom: een aantal bedrijven die in het verleden betrokken waren bij grote incidenten, kenden volgens de onderzoekscommissies vaak een onvolwassen veiligheidscultuur. Er is de toezichthouders en de bedrijven dan ook veel aan gelegen om de veiligheidscultuur een waarde te geven.
Van Dijk: ‘Toenmalig staatssecretaris van IenW Stientje van Veldhoven meldde bij de presentatie van de Staat van de Veiligheid in 2021 meer veiligheidsindicatoren toe te voegen. Zo wilde ze een indicator vastleggen voor de communicatie over veiligheidsborging tussen bedrijven en omwonenden. Ook wilde ze weten hoe de industrie leert van incidenten, hoe ze het veiligheidsbewustzijn van het management toetst en of BRZO-bedrijven noodplannen hebben klaarliggen en testen. En dus ook een indicator over hoe het is gesteld met de veiligheidscultuur.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Instrumenten

Meten van veiligheidscultuur is erg lastig. Er zijn wel al veel methodes bekend om een inschatting te maken van het niveau van volwassenheid van de veiligheidscultuur. Zo biedt het normalisatie-instituut NEN de Safety Culture Ladder aan, gebaseerd op de Hearts & Minds methodiek van de olie- en gasindustrie. Veiligheid Voorop gebruikt de Self Assessment Questionnaire en branchevereniging voor de tankopslag Votob biedt zijn eigen doorvertaling met de Safety Maturity Tool.
Ook andere bedrijven en toezichthouders buigen zich inmiddels over instrumenten om de veiligheidscultuur meetbaar te maken. DCMR Milieudienst Rijnmond is daar een voorbeeld van. De professie van Tessa van der Veer van DCMR is misschien niet de meest voor de hand liggende in de industrie. Toch zou een gedragswetenschapper wel eens het verschil kunnen maken in de technisch gedreven industriële wereld. ‘Onze inspecteurs spreken natuurlijk al met managers over de veiligheidscultuur’, zegt Van der Veer. ‘Maar de interpretatie is afhankelijk van zowel de inspecteur als de manager. DCMR heeft behoefte aan een representatiever beeld van de cultuur van een bedrijf en onderzoekt hoe medewerkers de veiligheid binnen het bedrijf ervaren. Daarnaast willen we ook inzicht krijgen in de psychologische veiligheid. Bijvoorbeeld door te toetsen in welke mate medewerkers zich durven uit te spreken over onveilige situaties.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Gedragswetenschap

Het gedrag, de ervaringen en gedachten van mensen zijn vaak lastig te doorgronden. Zo kan de een de werkdruk als hoog ervaren terwijl de ander daar helemaal geen last van heeft. Veel veiligheidsincidenten gebeuren bijvoorbeeld doordat mensen het idee hebben dat ze kosten moeten besparen voor hun werkgever. Van der Veer: ‘Die perceptie is niet per definitie de werkelijkheid, maar bepaalt wel in belangrijke mate het gedrag van mensen. Als medewerkers ervaren dat bijvoorbeeld meldingen over onveilige situaties niet worden opgevolgd, dan kan dat het meldgedrag beïnvloeden. In werkelijkheid kan de leiding legitieme redenen hebben om bepaalde meldingen van medewerkers niet op te volgen. Maar dan moet ze dat natuurlijk wel toelichten.
Het lastige is dat je perceptie moeilijk boven tafel krijgt. Gelukkig kent de gedragswetenschap wel technieken om hier inzicht in te krijgen. We ontwierpen een korte survey met 27 stellingen waarop werknemers op een schaal van één tot vijf kunnen aangeven hoe zij de veiligheid ervaren. Of bijvoorbeeld of ze hun zorgen durven te delen over onveilige situaties. En, wat ook heel belangrijk is, of ze het gevoel hebben dat er iets met hun meldingen wordt gedaan.
Het mooie van deze survey is dat het voor een medewerker weinig tijd kost om in te vullen en het een representatiever beeld oplevert van de ervaren veiligheid. Daardoor is het een mooie aanvulling op de al bestaande veiligheidscultuurbeoordelingen van DCMR, die op basis van interviews juist een meer kwalitatief beeld schetst. Ook bevragen we met het nieuwe instrument niet alleen medewerkers van het bedrijf, maar ook een aantal contractors. Zij kunnen de veiligheid namelijk anders ervaren dan eigen medewerkers.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Niet vrijblijvend

Op de vraag of de Meting Veiligheidsperceptie (MVP) zoals het meetinstrument officieel heet ook kan worden ingezet als benchmark, moet Van der Veer nog ontkennend antwoorden. ‘Daarvoor is het nog te vroeg. Daarnaast willen we voorkomen dat bedrijven zich gaan focussen op het behalen van bepaalde scores. Het instrument is echt bedoeld als een thermometer die in het bedrijf gestoken kan worden. Het moet bedrijven in beweging krijgen om te werken aan onderdelen waar ruimte voor verbetering is. Deelnemende bedrijven ontvangen dan ook een rapport met resultaten en aanknopingspunten. Dat kan dan het begin zijn van een verbeteringstraject. Ook biedt het resultaat een startpunt voor een dialoog tussen de toezichthouder en het bedrijf. En we benadrukken nog maar dat het geen handhavingsinstrument is.’

Inmiddels heeft DCMR het instrument bij meerdere bedrijven succesvol ingezet. Van de Veer: ‘Deelname is vrijwillig voor bedrijven, maar niet vrijblijvend. We verwachten dat bedrijven iets doen met de inzichten. Uiteraard blijven deelnemende werknemers anoniem. Tot slot krijgt alleen het bedrijf zelf, of eigenlijk de klankbordgroep van het bedrijf, de resultaten van de survey te zien.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][vc_empty_space][/vc_column][vc_column width=”2/3″][vc_single_image image=”481884″ img_size=”large”][/vc_column][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Momentopname

Ook op het Chemelot industriecluster verstevigt men de grip op de veiligheidscultuur. Programmamanager Safety & Society Esta de Goede van Brightsite ziet het als een volgende stap in de reis die nooit zal eindigen. ‘Aandacht voor hardware en software hebben veel goeds gedaan voor de veiligheid van de chemische bedrijven. En ook digitalisering en communicatietechnologie zullen een belangrijke bijdrage leveren. Dankzij dataverzameling en kunstmatige intelligentie kunnen we veel complexere processen doorgronden en sturen. Toch zullen er voorlopig nog mensen nodig zijn om fysieke taken uit te voeren. En die mensen brengen allemaal hun eigen normen en waarden mee. Een veiligheidscultuur, ook wel mindware genoemd, wordt gevormd door een gezamenlijke acceptatie van welke risico’s en gedrag we gedogen en waar we grenzen stellen. Nu is het al best lastig om daar binnen een bedrijf cohesie in te vinden, laat staan voor een hele site. Toch zijn we daar drie jaar geleden mee begonnen als onderdeel van het programma Samen bewust veilig.’
De Goede heeft haar bedenkingen bij nut en noodzaak van een kwantitatieve meting van veiligheidscultuur. ‘De methodes hangen een cijfer aan de veiligheidscultuur. Het probleem is echter dat dit altijd een momentopname is. Veiligheidsgedrag is namelijk heel persoonlijk en je bent altijd zo sterk als je zwakste schakel. Als iemand een keer slecht heeft geslapen of problemen thuis heeft, beïnvloedt dat zijn gedrag. Je moet je er dan ook continu bewust van zijn dat niet iedereen op niveau vier van de veiligheidsladder zit. Ook al heb je in de laatste audit die score gehaald. De vraag is vervolgens wat je met mensen doet die lager scoren. Daal je af op de ladder om ze op te trekken?’
Samen bewust veilig richt zich dan ook niet zozeer op een waardering van de veiligheidscultuur, maar eerder op een aanpak om de veiligheidscultuur bespreekbaar te maken. De Goede: ‘We merken dat er een sterke samenhang is tussen de diverse factoren die gedrag en veiligheidscultuur vormen. We brachten die factoren terug naar vier bouwblokken: supervisor centraal, vakmanschap, vertrouwen en regels die waarde toevoegen.’[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_column_text]

Transitie

Ondanks de andere aanpak, komen veel van de eerder genoemde risicofactoren ook in de bouwblokken terug. ‘Ongeacht welke methode je inzet, moeten bedrijven continu bezig zijn met het veiligheidsbewustzijn van hun medewerkers’, zegt De Goede. ‘Dit soort tools moeten een vertrekpunt zijn om de dialoog aan te gaan met mensen en ze aan het denken te zetten over hun eigen gedrag. De bedrijven op het Chemelot-terrein hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsprestatie. Zij deelden al hun incidenten en leggen die nu ook langs de meetlat van de bouwblokken. Als je weet dat een incident is ontstaan doordat regels niet duidelijk waren of vergunningen tekortschoten, kan je daar wat aan doen. Ook vakmanschap is vaak een kwestie van bijscholen. De bouwblokken supervisor centraal en vertrouwen zijn wat lastiger te meten. Daar is het belangrijk om weerbaarheid en leiderschap te vergroten.
Wat in ieder geval duidelijk moet zijn, is dat je nooit klaar bent met het bouwen aan een veiligheidscultuur. De industrie zit in een transitie naar klimaatneutraal waardoor hardware en software gaan veranderen en zelfs energiebronnen, grondstoffen en processen geen vast gegeven meer zijn. Je moet in zo’n transitie snel kunnen meebewegen met de ontwikkelingen en kunt je eigenlijk geen incidenten veroorloven. We hebben de combinatie van hard- en software en zeker ook mindware heel erg nodig.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Dit artikel is gepubliceerd in Petrochem 02-2022[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]