Ruim een jaar geleden leek Black Bear Carbon in zee te gaan met Port of Rotterdam voor de bouw van een nieuwe fabriek die carbon black zou gaan terugwinnen uit oude banden. Inmiddels blijkt het bedrijf neer te strijken op Chemelot.
In twee identieke productielijnen gaat Black Bear Carbon op Chemelot rubbergranulaat van afgekeurde vrachtwagen- en autobanden verwerken via carbonisatie. Dit is een pyrolysetechniek waarbij het rubbergranulaat zonder toevoeging van zuurstof wordt verhit in draaitrommelovens. Bij een temperatuur van 400 tot 850 graden Celsius valt het rubber uiteen in gasvormige en olieachtige producten, en een vaste reststroom. Tijdens het pyrolyseproces, dat enkele uren duurt, ontstaat steeds meer gas en steeds minder olie naarmate de temperatuur toeneemt.
De vaste reststroom, de carbon black, is geschikt als vulmiddel in rubber voor banden of bijvoorbeeld als pigment in verf. Het gas is na behandeling geschikt als voeding voor een warmtekrachtcentale. De olie gaat na behandeling naar drie opslagtanks van ieder 145.000 liter. Black Bear Carbon geeft aan dat er meerdere mogelijkheden zijn voor afzet van deze olie, waaronder blending in benzine of het invoeden in een kraker.
Chemelot Ventures
De twee productielijnen krijgen elk een capaciteit van 2.300 kilo granulaat per uur en kunnen samen 40.000 ton granulaat per jaar verwerken. Dit levert maximaal 18.000 ton carbon black, ongeveer 6.000 ton gas en 20.000 ton olie per jaar op.
Al in 2015 investeerde Chemelot Ventures in Black Bear Carbon. Het bedrijf bouwde een fabriek in Nederweert waar vijfduizend ton carbon black per jaar werd teruggewonnen. Na een grote, uitslaande brand in de productiehal besloot het bedrijf een nieuwe, modernere fabriek te bouwen in Rotterdam. Dat plan is nu van de baan. Volgens diverse bronnen zorgden de stikstofregels voor vertraging bij de aanvraag van de benodigde vergunningen.